De bloemen van kleine Ida 
Is een sprookje van Hans Andersen. Ik heb het niet een mooi sprookje gevonden in de traditionele zin van het woord, maar eerder een apart verhaal. Het feit dat de verwelking van bloemen - ze staan toch in het wáter - werd verklaard, deed mij als kind in ieder geval erg goed!

Kijk ook bij Gift book of Hans Christian Andersen fairy tales vanr J & A Grahame Johnstone, Illustraties.

Kleine Ida ziet dat de bloemen in de vaas er slapjes bij staan en ze vraagt aan de tuinman waarom dat zo is. Hij vertelt dat de bloemen gewoon moe zijn omdat ze elke avond dansen. 'Dansen?' vraagt Ida. 

'Ja,' antwoordt de tuinman. 'Elke avond, als de kinderen diep in slaap zijn, worden de bloemen wakker. Dan sluipen ze naar buiten, naar het paleis van de bloemenkoning en koningin. Daar is het elke avond hofbal en dansen ze de hele nacht. Daarom zien ze 's ochtends er zo moe en verwelkt uit.'
Die avond besluit Ida om haar pop Saar in de lade van de kast te leggen zodat de verwelkte bloemen in haar poppenbedje mogen slapen. Dan kunnen ze uitrusten voor het hofbal. 'Ik weet nu waar jullie naartoe gaan,' zegt Ida. 'Van hieruit kunnen jullie sneller bij het paleis zijn.'

Kleine Ida probeert wakker te blijven, maar ze valt toch in slaap. Tot ze ineens wakker schrikt, ze heeft iets gehoord. Ze gaat rechtop zitten en ziet tot haar verbazing dat de bloemen uit het poppenwiegje waren opgestaan en een voor een door het raam naar buiten glijden. Ida sluipt achter hen aan, de tuin in. En wat ze toen zag: de tulpen dansten kaarsrecht met de margrieten terwijl hun hoofdjes langzaam heen en weer wiegden, de rozen wapperden met hun blaadjes, de krokusjes huppelden over elkaar heen. Ida klapt in haar handen van plezier waardoor de bloemen haar opmerken. Ze zijn niet boos dat Ida hen achterna was gegaan. Dan ziet ze haar eigen bloemen, die haar meenemen in een vrolijke rondedans en zelfs pop Saar is uit de onderste la gekropen en heeft Ida gevolgd. Saar wordt aan de hand genomen door vrolijke madeliefjes en zo dansen ze met z’n allen rond. 

Totdat de ranonkels op hun trompetten blazen: de bloemenkoning en bloemenkoningin komen eraan. En Ida ziet een schitterend bloemenpaar dat statig aan komt schrijden. Het koningspaar is gekleed in de kleuren van de roze rozen en deze buigen diep voor hun koning en koningin. Ida’s bloemen stellen haar voor en de koningin bedankt haar dat ze zo goed voor haar bloemen zorgt. 'Maar,’ zegt de koningin, 'morgen moet je ze in de grond stoppen. Dan komen ze volgend jaar weer fris en vrolijk uit de grond.’

Ida belooft het, en de koningin blaast wat rozenstof over Ida heen, die ineens heel slaperig wordt. De volgende ochtend wordt Ida wakker en ze rent meteen naar het poppenwiegje. Daar liggen de bloemen, helemaal verwelkt. Ida neemt ze in haar armen en loopt de tuin in, waar de tuinman al op haar wacht. Samen stoppen ze de bloemen in de grond en Ida weet nu dat ze volgend jaar opnieuw als prachtige bloemen herboren zullen worden.  

De versie hieronder is te vinden in Vertel eens een sprookje uit 1975.